Veldleeuwerik
Een soort van Alauda Wetenschappelijke naam : Alauda arvensis Genus : Alauda
Veldleeuwerik, Een soort van Alauda
Botanische naam: Alauda arvensis
Genus: Alauda
Photo By sylvia duckworth , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
Een volwassen veldleeuwerik heeft een formaat tussen 18-19 cm, de lengte zit tussen die van een huismus en een spreeuw. De vogel heeft een korte kuif, die hij plat kan leggen. In tegenstelling tot die van de kuifleeuwerik zit deze meer achteraan en is ze korter. Bij de juveniel is de kuif minder ontwikkeld, en is de schubtekening op de veren opvallend. De vogel heeft een puntige, forse snavel en een bruingeel verenkleed. In vlucht zijn twee witte banden aan de buitenste zijde van de staartpen te zien. Onderaan de vleugels is er een witte band.
Grootte
16 - 18 cm
Kleuren
Bruin
Geel
Grijs
Levensverwachting
12 jaar
Nestlocatie
Grond
Voedingsgewoonten
De Euraziatische veldleeuwerik loopt over de grond op zoek naar voedsel op het bodemoppervlak. Het dieet bestaat uit insecten en plantaardig materiaal zoals zaden en jonge bladeren. In tegenstelling tot een vink (familie Fringillidae) slikt het zaden in zonder de schil te verwijderen. In de zomer vormen insecten een belangrijk onderdeel van de voeding.
Habitat
Deze leeuwerik broedt in het grootste deel van Europa en Azië en in de bergen van Noord-Afrika. Het komt voornamelijk voor in het westen van zijn verspreidingsgebied, maar de oosterse populaties zijn meer migrerend en trekken in de winter verder naar het zuiden. Zelfs in het mildere westen van het verspreidingsgebied trekken veel vogels in de winter naar laaglanden en de kust. Aziatische vogels, ondersoorten A. a. pekinensis, verschijnen als zwervers in Alaska.
Soort voeding
Granivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
Het voedsel bestaat uit zaden, klaverbladeren, rupsen, larven, regenwormen en kevers.
Distributie Gebied
Deze soort komt algemeen voor in Noord-Afrika, Europa en delen van Azië. In het westen en zuiden van Europa komen ze het hele jaar voor. In het oosten komen ze alleen in het broedseizoen. Ze zijn ingevoerd in Australië en Nieuw-Zeeland. Noordelijke populaties trekken in de winter zuidwaarts. De soort telt 11 ondersoorten: A. a. arvensis: noordelijk, westelijk en centraal Europa. A. a. sierrae: Portugal en centraal en zuidelijk Spanje. A. a. harterti: noordwestelijk Afrika. A. a. cantarella: in zuidelijk Europa van noordoostelijk Spanje tot Turkije en de Kaukasus. A. a. armenica: van zuidoostelijk Turkije tot Iran. A. a. dulcivox: van zuidoostelijk Europees Rusland en westelijk Siberië tot noordwestelijk China en zuidwestelijk Mongolië. A. a. kiborti: zuidelijk Siberië, noordelijk en oostelijk Mongolië en noordoostelijk China. A. a. intermedia: van het noordelijke deel van Centraal-Siberië tot noordoostelijk China en Korea. A. a. pekinensis: noordoostelijk Siberië, Kamtsjatka en de Koerilen. A. a. lonnbergi: noordelijk Sachalin. A. a. japonica: zuidelijk Sachalin, de zuidelijke Koerilen, Japan en de Riukiu-eilanden.
Soort Status
Niet wereldwijd bedreigd.
Photo By sylvia duckworth , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Zangvogels Familie
Leeuweriken Genus
Alauda Species
Veldleeuwerik