Grauwe Gans
Een soort van Anser Wetenschappelijke naam : Anser anser Genus : Anser
Grauwe Gans, Een soort van Anser
Botanische naam: Anser anser
Genus: Anser
Photo By Gurch , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
De grauwe Gans is tegenwoordig een veelvoorkomende gans en het is lastig voor te stellen dat deze soort halverwege de 20e eeuw zeldzaam was in ons land. De creatie van de Oostvaardersplassen heeft veel bijgedragen aan de groei van de populatie. De grauwe Gans vliegt samen met soortgenoten in een onmiskenbare v-formatie.
Grootte
76 - 89 cm
Nestlocatie
Grond
Habitat
In hun broedplaatsen worden ze gevonden op heidevelden met verspreide meren, in moerassen, vennen en veengebieden, naast meren en op kleine eilandjes een eind in zee. Ze houden van een dichte bodembedekker van riet, biezen, heide, struiken en wilgenstruiken. In hun winterverblijf bezoeken ze kwelders, estuaria, zoetwatermoerassen, steppen, overstroomde velden, moerassen en weilanden nabij meren, rivieren en beken.
Soort voeding
Herbivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
Greylag ganzen hebben de neiging om een band te paren in langdurige monogame relaties. De meeste van dergelijke paren zijn waarschijnlijk levenslange partnerschappen, hoewel 5 tot 8% van de paren scheiden en opnieuw paren. Grauwe ganzen zijn kuddedieren en vormen koppels. Dit heeft het voordeel voor de vogels dat de waakzaamheid van sommige individuen in de groep de rest laat eten zonder constant alert te hoeven zijn op de nadering van roofdieren.
Distributie Gebied
Rond 1910 is de grauwe gans als broedvogel in de Benelux uitgestorven. Alleen in de winter waren er grauwe ganzen die afkomstig waren uit Noordwest Europa. In de periode 1910 tot 1950 waren er alleen incidenteel broedgevallen in Friesland. Rond 1950 kwam hij terug met de ontwikkeling van de IJsselmeerpolders, waar de vogel broedde in uitgestrekte rietmoerassen. In 1971 waren daar tien broedparen. Nadien begon de grauwe gans ook te broeden in het Nederlandse rivierengebied en in Vlaanderen (het Zwin) en geleidelijk op steeds meer geschikte plaatsen. Rond 1975 waren er in Nederland al 100 tot 150 broedparen, in 1982 250 paar, in 1990 1250 paar. Daarna bleef de populatie groeien, sinds 2000 zelfs met 19% per jaar. Lange tijd was het de broedvogel die het snelst in aantal toenam. In 2005 schatte SOVON de broedpopulatie op 25.000 paar. De aantallen overwinterende grauwe ganzen zijn ook spectaculair gestegen. Het gemiddelde aantal overwinteraars in 2000 was 50.000 exemplaren, in het seizoen 2009/10 naderde dit gemiddelde de 200.000. In november 2010 lag het maximumaantal aanwezige wintergasten rond de 487.000. De soort telt 2 ondersoorten: A. a. anser: noordelijk en centraal Europa. A. a. rubrirostris: van het oostelijke deel van Centraal-Europa tot China.
Photo By Gurch , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Eendvogels Familie
Ganzen en zwanen Genus
Anser Species
Grauwe Gans