Ransuil
Een soort van Asio Wetenschappelijke naam : Asio otus Genus : Asio
Ransuil, Een soort van Asio
Botanische naam: Asio otus
Genus: Asio
Photo By Alastair Rae , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
Lengte: 35-37 cm Spanwijdte: 84-95 cm Gewicht: 210-330 g Levensduur: 10-15 jaar Opvallend aan het uiterlijk van de ransuil zijn met name de lange oorpluimen, die overigens geen echte oren zijn. Zijn naam dankt hij aan de gelijkenis met een 'ranse', Middelnederlands voor 'muts met een kap die in plooien afhing'. De ogen zijn oranje-geel. Verwarring met de oehoe, die ook oorpluimen heeft, is mogelijk maar deze laatste is aanzienlijk groter dan de ransuil. Het verenkleed is aan de bovenzijde roestgeel met zwartbruine vlekken en strepen, en verder is de vogel grijsbruin gevlekt en gestreept. De lichtgele onderzijde vertoont brede donkere lengtestrepen en fijne dwarsstreepjes.
Grootte
33 - 41 cm
Levensverwachting
27 jaar
Nestlocatie
Boom
Nestgrootte
2 - 10 eieren
Aantal broedsels
25 - 30 days
Voedingsgewoonten
Net als de meeste uilen is ook de ransuil vooral actief als het donker is. Dit in tegenstelling tot de velduil, die ook wel overdag actief is. De ransuil jaagt op knaagdieren en rustende vogels.
Soort voeding
Carnivoor
Mensen Vragen Vaak
Migratieoverzicht
Van de ongeveer 19 reguliere uilensoorten in Noord-Amerika en 13 reguliere uilensoorten in Europa, wordt de grootooruil aangemerkt als een van de vijf die op beide continenten echt trekken en zich jaarlijks verplaatsen in ten minste sommige gebieden en in sommige gebieden. getallen van zomer- tot wintergronden en terug, of het nu een irruptief jaar is of niet. De noordelijke populaties trekken door en vertonen een sterke neiging om in de herfst naar het zuiden te trekken. Sommige normaal gesproken jonge vogels uit Midden-Europa migreren naar het zuidwesten op afstanden tot meer dan 2.000 km (1.200 mijl). Midden-Europese volwassenen trekken minder vaak, hoogstens zwerven ze alleen in de winter.
Algemene Informatie
Gedrag
Grootooruilen zijn min of meer strikt nachtdieren. Gewoonlijk begint de activiteit voor de soort in de schemering. Na het vallen van de avond waren langooruilen in Idaho het minst actief van 20.00 uur tot 22.00 uur en van 5-6 uur 's ochtends, terwijl de uren rond 10-12 uur en 3-5 uur vaak de piekmomenten van activiteit waren. Wanneer ze relatief dicht bij het noordpoolgebied leven, kunnen grootooruilen overdag gedwongen worden om te foerageren, omdat er in de zomer mogelijk geen volledige nacht valt. Bij het vliegen overdag worden grootooruilen vaak lastiggevallen door dagvogels zoals kraaiachtigen en andere roofvogels.
Distributie Gebied
De ransuil komt voor in bosachtige gebieden met naaldbomen en open terreinen. In de winter verblijven ransuilen graag in elkaars gezelschap. In hun roestplaatsen, gemeenschappelijke slaapplaatsen in naaldbomen, struiken, knotwilgen of wilde hagen, rusten ze soms in grote groepen tot wel 100 exemplaren. Volgens SOVON daalde het aantal broedparen in de periode 1990-2007 met meer dan 5% per jaar. Er broedden in 2007 nog ongeveer 5500 paar in Nederland. Als voornaamste oorzaak van de achteruitgang wordt de uitbreiding van de havik aangemerkt, maar ook vergrassing van de bosbodems (waardoor muizen lastiger te vangen zijn) en de achteruitgang van het aanbod aan lege kraai- en eksternesten. Deze uil is in 2004 als kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst gezet. De soort staat niet op de Vlaamse Rode Lijst. De ransuil staat als niet bedreigd op de internationale Rode Lijst van de IUCN.
Soort Status
Niet wereldwijd bedreigd.
Photo By Alastair Rae , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original