Afrikaanse Oehoe
Een soort van Oehoes Wetenschappelijke naam : Bubo africanus Genus : Oehoes
Afrikaanse Oehoe, Een soort van Oehoes
Botanische naam: Bubo africanus
Genus: Oehoes
Photo By Bernard DUPONT , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
Deze oehoe is gemiddeld 45 cm lang en weegt 490 tot 620 g (mannetje) en 640 tot 850 g (vrouwtje). Voor een soort oehoe is het een betrekkelijk kleine uil; de gewone oehoe uit Eurazië is bijvoorbeeld 70 cm lang en kan 3 kilo wegen. De vogel heeft rechtopstaande oorpluimen en lijkt sterk op de grijze oehoe (B. cinerascens). De Afrikaanse oehoe is bruingrijs met roodbruine vlekken. De vleugelpennen en de staartpennen vertonen duidelijke brede banden. De snavel is zwart en de iris is geel. De status van de ondersoort Bubo africanus milesi (van het Arabisch Schiereiland) is onduidelijk. Deze ondersoort is taankleurig en maakt iets andere geluiden, mogelijk is dit een andere soort.
Grootte
45 cm
Kleuren
Bruin
Zwart
Brons
Grijs
Wit
Levensverwachting
12 jaar
Nestlocatie
Boom
Voedingsgewoonten
Zijn prooi bestaat voornamelijk uit knaagdieren, kleine zoogdieren, vogels, insecten en reptielen. Hij slikt zijn prooi vaak heel door, met veel hoofdschokken, pauzeren en rusten tussendoor, terwijl een deel van de prooi in de mond blijft, totdat de prooi eindelijk volledig kan worden ingeslikt. Onverteerde stoffen zoals veren en botten worden binnen 24 uur na inname uitgebraakt in de vorm van een pellet. Om een prooi te groot te maken om heel door te slikken, scheurt de uil stukjes vlees van de prooi en scheurt ook stukjes om nestvogels te voeden. Het mannetje zal jagen en voedsel brengen als het vrouwtje het nest niet kan verlaten. Soms, zelfs in omstandigheden die op het randje van hongersnood liggen, scheurt hij het hoofd van een muis, maar brengt hij het lichaam voor het vrouwtje om de jongen te voeden, of om zichzelf te eten als de eieren nog niet zijn uitgekomen. De soort is een niet-gespecialiseerde voeder, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kerkuilen (Tyto) en is dienovereenkomstig reizend, blijft in een bepaalde regio om een paar weken of maanden te jagen en gaat dan verder wanneer de lokale prooi niet langer overvloedig is of gemakkelijk te vangen. Meestal komt het terug met oneven intervallen van een jaar of twee, afhankelijk van de lokale omstandigheden. Een volwassen paar is doorgaans erg agressief in de verdediging van zijn jachtgebied, en een obstakel voor een adolescent om te overwinnen is het vinden van goede voedingsgronden waar geen zittende volwassenen zijn om het uit te werpen of te doden. De telefoontjes zijn over het algemeen typische, muzikale oehoegeluiden. Over het algemeen roept de man twee hoots: "Hooo hooopoooo" en de vrouw antwoordt met drie, met minder nadruk op de middelste noot: "Hooo hoo hooo". De jongeren gieren pas als ze effectief volwassen zijn, maar vanaf een zeer jonge leeftijd zullen ze dreigend sissen en hun bek als een alarm castanet-achtig breken. Deze geluiden maken ze gedurende het hele leven, meestal in een bedreigende houding met het hoofd naar beneden en de vleugels zijwaarts gespreid om hun bovenvlakken naar voren te presenteren, als een paraplu. Ze kunnen dergelijk gedrag vertonen als een uitdaging voor rivaliserende uilen of bij het verdedigen van nest of jongen tegen vijanden. De jongeren hebben in ieder geval een jankend protest of ergernis wanneer ze worden behandeld. In een comfortabele sociale situatie hebben de jongeren een zacht krakend geluid dat ze met regelmatige tussenpozen van enkele seconden kunnen herhalen. Als ze vermoeden dat ze hun bedrijf hebben verloren, nemen de oproepen toe in frequentie en gaan ze waarschijnlijk op jacht naar hun metgezellen. Zoals bij alle uilen, wordt deze soort bij detectie blootgesteld aan daglicht door lokale vogels. In het Gauteng-gebied is de belangrijkste en extreem luide kwelgeest de grijze loerie, die pas in de schemering tot rust komt. Gevlekte oehoes zijn regelmatige zwemmers en tijdens de zomer kunnen onweersbuien worden gezien op boomtakken of op de grond met gespreide vleugels.
Soort voeding
Carnivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Distributie Gebied
Deze soort telt 2 ondersoorten: Bubo africanus africanus: zuidelijk Congo-Kinshasa tot centraal Kenia zuidelijk naar Zuid-Afrika. Bubo africanus milesi: het Arabisch Schiereiland. Het leefgebied is zeer gevarieerd. Deze oehoe wordt aangetroffen in droog rotsig gebied of gebied met afwisselend lage heuvels, grasland, struikgewas en droog half open bosgebieden zoals savanne. De vogel mijdt dicht bos en wordt in berggebieden tot 2100 m boven de zeespiegel aangetroffen.
Soort Status
De grootte van de wereldpopulatie is niet gekwantificeerd. De vogel is wijd verspreid en algemeen. Men veronderstelt dat de soort in aantal stabiel is. Om deze redenen staat de Afrikaanse oehoe als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.
Photo By Bernard DUPONT , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Uilen Familie
Uilen Genus
Oehoes Species
Afrikaanse Oehoe