Appelvink
Een soort van Coccothraustes Wetenschappelijke naam : Coccothraustes coccothraustes Genus : Coccothraustes
Appelvink, Een soort van Coccothraustes
Botanische naam: Coccothraustes coccothraustes
Genus: Coccothraustes
Photo By Francesco Veronesi , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
De appelvink is een relatief grote vink die zich voornamelijk hoog in de bomen ophoudt. Door zijn schuwheid en zachte roep is het een uitdaging om deze zangvogel in het wild waar te nemen. De appelvink voedt zich met zaden, pitten, noten en zo nu en dan met insecten en rupsen. Met zijn uitzonderlijk sterke snavel kan hij moeiteloos noten en pitten kraken.
Grootte
18 cm
Levensverwachting
10 jaar
Voedingsgewoonten
De appelvink foerageert vaak alleen, maar soms ook in groepen, met name in de winter. Het voedsel bestaat voornamelijk uit harde boomzaden en pitten van steenvruchten. Met zijn krachtige en gespierde snavel kan de appelvink een druk van 25 tot 40 kilogram genereren, genoeg om kersen- en pruimenpitten te kraken. Verder bestaat het voedsel uit dennenzaden, bessen en beukennoten. Soms voedt de appelvink zich met rupsen of insecten, welke laatste hij ook soms in de vlucht vangt.
Habitat
De Appelvink leeft meestal in loofbossen tijdens de lente om nakomelingen te krijgen, vaak in bomen die vrucht dragen, zoals eiken. Ze komen ook terecht in menselijke gebieden, zoals parken en tuinen. Ze komen ook voor in dennenbossen, zolang er maar een waterbron in de buurt is. In de herfst en winter zoeken ze naar voedselvoorzienende bossen, vooral die met kersen- en pruimenbomen.
Soort voeding
Granivoor
Mensen Vragen Vaak
Migratieoverzicht
De appelvink is een gedeeltelijke migrant, met noordelijke koppels die in de winter naar het zuiden trekken, zoals blijkt uit ringtechnieken. Uit dezelfde onderzoeken bleek dat die havikvinken die in habitats met een gematigd klimaat wonen, vaak sedentair gedrag zouden vertonen. Enkele migranten uit Noord-Europa bereiken in de herfst Groot-Brittannië en sommige worden in het voorjaar op de Noordelijke eilanden gezien.
Algemene Informatie
Gedrag
De appelvink is een schuwe vogel die gewoonlijk bij de minste verstoring wegvliegt. Hij brengt het grootste deel van de dag door in hoge boomkronen, met name tijdens het broedseizoen. De appelvink komt alleen op de grond om te drinken of, in het najaar en de winter, zich te voeden met gevallen zaden. Hierbij blijft hij altijd in de buurt van bomen. De appelvink leeft solitair, in paren of in kleine groepen. Het grootste deel van het jaar bewaakt hij een groot territorium. Wanneer hij nestlingen te voeden heeft, verdedigt hij slechts een klein gedeelte rond het nest. Tijdens het eten en drinken is de appelvink tamelijk agressief en dominant, zowel tegenover soortgenoten als andere vogels, ongeacht het formaat.
Distributie Gebied
Het verspreidingsgebied van de appelvink beslaat het grootste deel van Europa, een deel van Noord-Afrika (Marokko, Tunesië en Algerije) en de gematigde regio's van Azië, waaronder een groot deel van Rusland. In Europa is de appelvink een standvogel, met uitzondering van enkele regio's rond het Middellandse Zeegebied. Hij ontbreekt er in IJsland, delen van Groot-Brittannië, het grootste deel van Scandinavië en enkele Mediterrane eilanden. Aziatische vogels zijn meestal trekvogels die in de winter naar het zuiden trekken. Populaties in Noord-Iran, de Kaukasus en een deel van Oost-Azië zijn echter standvogels.
Soort Status
Het verspreidingsgebied van de appelvink wordt geschat op ongeveer 33.000.000 vierkante kilometer. In 2015 schatte BirdLife International het aantal broedparen in Europa op 5.200.000 tot 10.100.000. Naar schatting is dit de helft van de wereldpopulatie. Er is een jaarlijkse kleine toename. De appelvink staat dan ook als 'Niet Bedreigd' (LC of Least Concern) geklasseerd op de Rode Lijst van de IUCN. Status in Nederland en Vlaanderen In Nederland was de appelvink in de jaren 1930 nog vrij zeldzaam. Dankzij een veranderd bosbeheer en diverse immigraties, waarschijnlijk uit Centraal-Europa, is de Nederlandse populatie sterk gegroeid. Op de Veluwe is de populatie in de periode tussen 1980 en 1987 verviervoudigd. In het zuidwesten van Drenthe kwamen in 1995 vijfmaal zoveel appelvinken voor als in 1985. Sinds de bossen in Flevoland voldoende zijn verouderd en uitgebreid komt de appelvink ook daar voor, mede dankzij de aanplant van wilde zoete kers. Het Nederlandse aantal broedparen had volgens SOVON rond 1996 haar hoogtepunt. Daarna daalde dit aantal, tot ongeveer 9000 paren in 2002. Over de periode 2013-2015 werd het aantal broedparen geschat op 12.000-15.000. De belangrijkste broedgebieden bevinden zich op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, de Achterhoek, Twente, Drenthe en Zuid-Limburg. In het Belgische Vlaanderen is de appelvink zeldzamer. De grootste concentraties bevinden zich in de Voerstreek in Vlaams Limburg.
Photo By Francesco Veronesi , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Zangvogels Familie
Vinken Genus
Coccothraustes Species
Appelvink