Roek
Een soort van Corvus Wetenschappelijke naam : Corvus frugilegus Genus : Corvus
Roek, Een soort van Corvus
Botanische naam: Corvus frugilegus
Genus: Corvus
Beschrijvingen
De roek is vrijwel even groot als de zwarte kraai, ongeveer 46 centimeter lang. Het verenkleed is zwart met een blauwige metaalglans. De snavel is ook zwart, iets naar beneden gebogen en wat slanker dan die van de zwarte kraai. Als het dier wat ouder is, wordt de snavelbasis kaal, en de onderliggende grijze huid zichtbaar. De kale, wittige snavelbasis is kenmerkend. Verder hebben ze een keelzak die ze vol kunnen proppen bij het foerageren. Het bovendeel van de poten is, anders dan bij zwarte kraaien, met wat veren bekleed. Deze 'broek' maakt ook jonge roeken (jonger dan acht maanden), die nog geen lichte snavelbasis hebben, in het veld herkenbaar. De beide geslachten zijn gelijk gevederd en even groot. Het vliegbeeld van de roek is van dat van de zwarte kraai te onderscheiden door een iets langere en dieper ingesneden vleugelhand; de vlucht maakt een wat gerieflijker indruk, de vleugelslag is wat sneller. De roek kan luidruchtig zijn en heeft een groot aantal geluiden tot zijn beschikking, die deels sterk met die van de zwarte kraai overeenkomen.
Grootte
45 - 47 cm
Nestlocatie
Boom
Voedingsgewoonten
Roeken zijn net als andere kraaiensoorten flexibele eters. Ze prefereren dierlijk voedsel: regenwormen, slakken, insecten (vooral ritnaalden; de larven van kniptorren) en af en toe muizen. Plantaardig voedsel maakt ongeveer 60% van hun dieet uit. De plantaardige voeding bestaat vooral uit allerlei zaden. Ook worden wel noten, eikels en vruchten als kersen en pruimen gegeten. Juveniels worden voornamelijk met wormen en insecten gevoerd. Met kleine sprongetjes afgewisseld met grote stappen lopen de dieren over de bodem en zoeken naar voedsel waarbij de snavel wordt gebruikt om te voelen, te pikken, te graven en te grijpen. Het voedsel wordt vooral op het gezicht gevangen. Soms worden zonnebloempitten of maïskorrels uit het bloemhoofd of de kolf gepikt. Er is een dagelijkse variatie in het foerageergedrag, waarbij 's ochtends vaak de voor het grijpen liggende buit wordt gepakt, 's middags wat dieper wordt gegraven en nog later stukken terrein min of meer systematisch worden afgezocht.
Habitat
Ze worden aangetroffen in habitats waar raven niet van houden en kiezen voor open landbouwgebieden met weiland of akkerland, zolang er geschikte hoge bomen zijn om te broeden. Ze mijden over het algemeen bossen, moerassen, moerassen, heidevelden en heidevelden. Roeken worden vaak geassocieerd met menselijke nederzettingen, die nestelen in de buurt van boerderijen, dorpen en open steden, maar niet in grote, zwaar bebouwde gebieden.
Soort voeding
Omnivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
De vogels worden actief vanaf ongeveer een uur voor zonsopgang, en blijven tot zeer laat actief, zodat zelfs in de winter wel 8 uur beschikbaar is voor het zoeken van voedsel. Roeken leven het gehele jaar in groepen, broeden in soms zeer grote kolonies en slapen samen in slaapbomen. Er is een scala van groepsgedragingen. Op de bodem verplaatst de roek zich met plechtige passen of met sprongetjes, in de lucht met een krachtige vleugelslag met vrij lange glijmomenten. In het voorjaar ziet men vaak spelvluchten en luchtacrobatiek. Spelletjes met groepsgenoten worden geregeld gezien, zoals dingen laten vallen en opvangen of samen op een tak zitten te schommelen. Partners begroeten elkaar met een soort paradepas, waarbij de vleugels licht worden opgetild. Tijdens de balts vindt er wederzijdse verenkleedverzorging plaats, voedselbedelen, snavelcontact en lange baltsroepduetten waarbij de partners wat apart van de anderen met breed gespreide staart naast elkaar zitten. Het komt vaak voor dat kauwen zich bij de kolonies en overwinteringszwermen van roeken aansluiten; ook kraaien doen dit weleens. Roeken zijn net als andere kraaiachtigen uitgesproken nieuwsgierig en kunnen in volières makkelijk kunstjes leren.
Distributie Gebied
De roek komt voor van Ierland in het westen tot de Altaisteppen in het oosten, en van Noord-Spanje tot in Denemarken en Zuid-Zweden en ook nog tot de westkust van Finland. In Nieuw-Zeeland is de vogel door de mens ingevoerd en wordt daar nu krachtig bestreden. Er worden twee ondersoorten onderscheiden: C. f. frugilegus – van Europa tot centraal Azië C. f. pastinator Gould, 1845 – oostelijk Azië
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Zangvogels Familie
Kraaien en gaaien Genus
Corvus Species
Roek