Middelste Bonte Specht
Een soort van Dendrocopos Wetenschappelijke naam : Dendrocoptes medius Genus : Dendrocopos
Middelste Bonte Specht, Een soort van Dendrocopos
Botanische naam: Dendrocoptes medius
Genus: Dendrocopos
Beschrijvingen
Een volwassen middelste bonte specht heeft een lichaamslengte van ongeveer 19,5 tot 22 centimeter. Dit is iets kleiner dan de grote bonte specht (Dendrocopos major), die 20 tot 24 centimeter meet. Dit verschil lijkt echter groter door de kortere snavel, de rondere kop en het gedrongener uiterlijk van de middelste bonte specht. De vleugelspanwijdte bedraagt ongeveer 34 centimeter en het gewicht varieert tussen de 50 en 85 gram. Het verenkleed van de middelste bonte specht is aan de bovenzijde glanzend zwart. De zwarte vleugels hebben witte ovale vleugelvlekken aan de basis en een witte, brede bandering. De schouder en onderzijde is wit. De borst en flanken zijn bedekt met zwarte, verticale strepen en vertonen vaak gele tinten. Van de buik tot de anaalstreek verloopt de kleur van het verenkleed van vuilroze naar rood. De staart is zwart, met uitzondering van de zwart-wit gebandeerde buitenste staartpennen. De middelste bonte specht heeft een relatief korte, lichtgrijze snavel die minder sterk is dan bij veel andere spechten. De iris is rood tot roestbruin en steekt meestal duidelijk af in het gezicht. Het gezicht is met uitzondering van een vage donkere snorstreep overwegend wit, net als het voorhoofd, de keel en nek. Door de spaarzame zwarte veertjes in het gezicht heeft de specht soms een smoezelig uiterlijk. Het wit van het gezicht en de schouder wordt gescheiden door een horizontale zwarte vlek, die in tegenstelling tot bij de grote bonte specht niet doorloopt tot in de nek. Beide geslachten hebben een geheel rode kopkap zonder zwarte bies. Bij verstoring of opwinding worden de rode kopveren opgezet. Op het achterhoofd heeft het mannetje meestal een duidelijke grens tussen het rood van de kopkap en het zwart in de nek. Het vrouwtje heeft een iets minder felrood gekleurde kopkap. De overgang tussen het rood en het zwart op het achterhoofd is soms vager en vertoont soms ook gelige of bruinige tinten. Buiten dit verschil, dat niet altijd aanwezig is en in het veld moeilijk is te onderscheiden, bestaat er geen noemenswaardige seksuele dimorfie. Hiermee onderscheidt de middelste bonte specht zich van de meeste andere spechtensoorten. Het juveniel van de middelste bonte specht is valer en minder contrastrijk gekleurd. De kopkap is minder felgekleurd, het gezicht is grijzer, de iris is grijs of bruin en de vleugels hebben een bruine tint.
Grootte
22 cm
Kleuren
Zwart
Rood
Wit
Roze
Voedingsgewoonten
Het voedsel van de middelste bonte spechten bestaat voor het grootste deel uit kleine insecten en hun larven en spinnen. Dit zijn met name bladluizen en verschillende boombewonende mierensoorten, zoals de glanzende houtmier en de mergelmier. Daarnaast voedt de middelste bonte specht zich met kevers, schildluizen, rupsen, langpootmuggen, muggen, vliegen en pissebedden. Houtwormen en andere houtbewonende larven worden vrijwel niet gegeten. Plantaardig voedsel maakt een minder groot deel uit van het dieet van de middelste bonte specht dan van bijvoorbeeld de grote bonte specht. In het voorjaar voedt de middelste bonte specht zich regelmatig met boomsappen, met name van die van linden. Hij hakt daarvoor zelf gaten in de bast of zoekt door andere spechten gemaakte gaten op. In juni en juli vormen kersen en andere vruchten een belangrijke aanvulling op het voedsel. Deze worden ook aan de juvenielen gevoerd. In de herfst en de winter voedt de middelste bonte specht zich soms met noten, eikels en zaden van coniferen. Deze zaden bereikt hij door de kegelvrucht in een takvork vast te klemmen en de zaden er vervolgens uit te pikken. De middelste bonte specht foerageert voornamelijk in de middelste en bovenste boomlagen en heeft daarbij een voorkeur voor bomen met een ruwe, onregelmatige bast, zoals eiken. Prooidieren op de stam of tussen boomschors worden meer gegeten als die zich op takken of bladeren bevinden. De specht beweegt zich snel van de ene naar de andere plek en pikt de prooidieren met snelle bewegingen van de oppervlakte. Regelmatig vliegt hij op om insecten in de vlucht te vangen. De middelste bonte specht hakt in tegenstelling tot veel andere spechten weinig in het hout en zoekt zijn voedsel zelden op de grond of in gemengde vogelgroepen. In strenge winters foerageert de middelste bonte specht ook buiten zijn territorium en verschijnt dan ook bij voedertafels.
Habitat
De middelste bonte specht komt alleen voor in Europa in de Palearctic, van Noord-Spanje en Frankrijk in het oosten tot Polen en Oekraïne, en in het zuiden tot centraal Italië (waar lokaal), het Balkan-schiereiland, Litouwen, Letland, Turkije, de Kaukasus en Iran. Deze soort broedde vroeger in Zweden, maar werd in de jaren '80 uitgeroeid. Middelste bonte spechten zijn echter in Zweden gezien in geschikte broedhabitats na de uitroeiing. Vanwege zijn sedentaire aard is het nooit in Groot-Brittannië opgenomen. Het geeft de voorkeur aan loofbossen, vooral gebieden met oude eik, haagbeuk en iep, en een lappendeken van open plekken, grasland en dichte bossen.
Soort voeding
Insectivoor
Algemene Informatie
Gedrag
De middelste bonte specht verdedigt het hele jaar door op agressieve wijze zijn territorium. Ze reageren onmiddellijk op de specifieke roep van hun soortgenoten. Een mannetje zal een vrouwtje doorgaans tolereren in het winterseizoen, maar haar bij lucratieve voedselbronnen verjagen. Ook tegenover andere spechtensoorten is de middelste bonte specht toleranter, daar deze doorgaans andere foerageermethodes gebruiken. Eekhoorns en slaapmuizen die nest- of slaapholtes in gebruik willen nemen worden door agressieve vluchtaanvallen verjaagd. De belangrijkste predatoren van de middelste bonte specht zijn de sperwer en de marter. Bij gevaar vanuit de lucht zal de specht trachten om zich in een holte te verbergen. Wanneer dit niet lukt, drukt hij zich roerloos tegen de boomstam. Marters vormen met name een gevaar voor nestjongen, daar volwassen vogels deze meestal kunnen ontvluchten door weg te vliegen. De jongen in het nest vormen ook een prooi voor veel andere vogelsoorten, waaronder ook de grote bonte specht.
Distributie Gebied
Het verspreidingsgebied van de middelste bonte specht in Europe en het zuidwesten van Azië beslaat een groot deel van het westelijk Palearctisch gebied. De specht komt voor van Spanje en Frankrijk in het westen tot in de Baltische staten, West-Rusland en de Balkan in het oosten. In het zuidoosten reikt het gebied tot in Iran en de Kaukasus. In het zuiden komt hij lokaal voor in Centraal-Italië, Griekenland en Turkije. De noordelijke grens van het verspreidingsgebied loopt door het oosten van België, het zuidoosten van Nederland en het noorden van Duitsland. Hij ontbreekt op de Britse Eilanden en Scandinavië, al broedde hij voor de jaren 80 van de 20e eeuw nog in Zweden.
Soort Status
De grootte van de totale populatie middelste bonte spechten werd in 2015 geschat op 600.000 tot 1.400.000 volwassen dieren. Het grootste deel hiervan leefde in Europa, tot wel 1.360.000 exemplaren. Het oppervlakte van het verspreidingsgebied wordt geschat op 8.560.000 vierkante kilometer. Zowel de populatie als de grootte van het verspreidingsgebied neemt steeds meer toe. De status van de middelste bonte specht is derhalve als 'Niet Bedreigd' opgenomen op de Rode Lijst van de IUCN. De veroudering van loofbossen, met name die met eiken, zorgen voor een toename in veel delen van Europa. In Wit-Rusland en Zwitserland is er aan het begin van de 21e eeuw een opvallende stijging van het aantal broedparen. In België verspreidt de middelste bonte specht zich vanaf het zuidoosten steeds verder naar het noorden en het westen. In Nederland verdween hij rond 1980 als zeldzame broedvogel, maar vanaf 1996 werden weer broedgevallen in Midden- en Zuid-Limburg waargenomen. In de loop der tijd is de grens van het verspreidingsgebied richting het noordwesten verschoven en heeft de middelste bonte specht zich gevestigd in Noord-Brabant, de Achterhoek, Twente en het Rijk van Nijmegen. In 2006 broedden er minstens 130 paartjes in Nederland. Buiten de broedtijd is hij enkele keren op de Waddeneilanden waargenomen.
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Spechtvogels Familie
Spechten Genus
Dendrocopos Species
Middelste Bonte Specht