Geeloogpinguïn
Een soort van Megadyptes Wetenschappelijke naam : Megadyptes antipodes Genus : Megadyptes
Geeloogpinguïn, Een soort van Megadyptes
Botanische naam: Megadyptes antipodes
Genus: Megadyptes
Beschrijvingen
Een volwassen geeloogpinguïn heeft een grootte van ongeveer 65 à 68 cm, het gewicht varieert van 5 tot 8 kg. De geeloogpinguïn heeft een witte borst en een zwarte rug. Op de kop loopt vanaf de snavel via de ogen een helder gele band naar achteren. De naam heeft deze pinguïn te danken aan de karakteristieke gele ogen. In het Maori heet de geeloogpinguïn "Hoiho" wat als "luidruchtige" is te vertalen en verwijst naar het schrille geschreeuw van deze pinguïn. Kuikens brengen een hoog piepgeluid voort, vooral wanneer ze hongerig zijn. De gemiddelde maximumleeftijd ligt rond de 22 jaar.
Grootte
76 cm
Kleuren
Zwart
Geel
Goud
Grijs
Wit
Blauw
Levensverwachting
8 jaar
Voedingsgewoonten
Ongeveer 90% van het dieet van de geeloogpinguïn bestaat uit vissen, voornamelijk demersale soorten die in de buurt van de zeebodem leven (bijv. Blauwe kabeljauw (Parapercis colias), rode kabeljauw (Pseudophycis bachus), opaalvis (Hemerocoetes monopterygius)). Andere genomen soorten zijn Nieuw-Zeelandse blueback sprot (Sprattus antipodum) en koppotigen zoals pijlinktvis (Nototodarus sloanii). Onlangs bleken kwallen het doelwit te zijn van de pinguïns. Terwijl aanvankelijk werd gedacht dat de vogels zelf op kwallen zouden jagen, bleek uit de inzet van camerahoggers dat de pinguïns op jacht waren naar jonge vissen en vislarven die geassocieerd waren met kwallen. Fokpinguïns ondernemen gewoonlijk twee soorten foerageertochten: dagtochten waarbij de vogels bij zonsopgang vertrekken en 's avonds terugkeren tot 25 km van hun kolonies, en kortere avondtochten waarbij de vogels zelden langer dan vier uur bij hun nest vandaan zijn of bereik verder dan 7 km. Geeloogpinguïns staan bekend als een bijna exclusieve bentische foerageerder die prooi zoekt langs de zeebodem. Dienovereenkomstig is tot 90% van hun duiken benthische duiken. Dit betekent ook dat hun gemiddelde duikdiepte wordt bepaald door de waterdiepten binnen hun thuisbereik.
Soort voeding
Piscivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
Geeloogpinguïns zijn schuwe en individualistisch ingestelde dieren en bouwen hun nest bij voorkeur op plaatsen met bos en laag struikgewas, zodanig dat ze geen zicht hebben op andere nesten. Meestal nestelen ze elk jaar op dezelfde plek waarbij mannetjes en vrouwtjes afwisselend de eieren uitbroeden. Half september leggen ze normaal gesproken twee eieren die ongeveer anderhalve maand later uitkomen. Zo'n 80% van de gelegde eieren komt uit en tot eind februari/begin maart blijven de kuikens in het nest. Wanneer ze het nest verlaten, zijn ze geheel zelfstandig. Mannetjes beginnen te broeden op een leeftijd van 3 tot 5 jaar, vrouwtjes vaak een jaartje eerder.
Distributie Gebied
Dit met uitsterven bedreigde dier komt uitsluitend voor aan de zuidoostkust van Nieuw-Zeeland, Stewarteiland en de nog zuidelijker gelegen Auckland- en Campbelleilanden. Uit onderzoek aan fossielen en aan het DNA van Megadyptes-soorten bleek dat er een voorganger is geweest, de waitaha-pinguïn (M. waitaha). In prehistorische tijden, voor de kolonisatie door de Polynesiërs (omstreeks 1200 na Chr.) had deze soort een grote verspreiding langs de oostkust van het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Na 1500 worden alleen resten van de geeloogpinguin op het Zuidereiland gevonden. De soort kwam voor 1500 alleen voor op de Nieuw-Zeelandse sub-antarctische eilanden zoals de Aucklandeilanden en Campbell-eiland. De geeloogpinguin profiteerde dus van het uitsterven van de waitaha-pinguïn en kon zijn verspreidingsgebied uitbreiden in de paar honderd jaar tussen de Polynesische en de Europese kolonisatie.
Soort Status
Als gevolg van de houtkap is de broedpopulatie op het vasteland van Nieuw-Zeeland sterk achteruitgegaan. Ook geïntroduceerde zoogdieren zoals katten, honden, varkens en fretten hebben veel broedende geeloogpinguïns (of hun eieren en kuikens) het leven gekost. Bovendien steekt soms een bacterie-infectie met een voor pinguïns dodelijke Corynebacterium-soort de kop op. Sinds 1985 hebben het New Zealand Department of Conservation (DOC) en andere groeperingen in Otago pogingen ondernomen om het verder afnemen van de populatie te stoppen. Hiertoe zijn beschermde gebieden aangelegd waarin de geeloogpinguïn ongehinderd kan broeden en geobserveerd kan worden. Sinds 2000 staat de geeloogpinguïn op de Rode Lijst van de IUCN vermeld als bedreigd De grootte van de populatie werd in 2016 door BirdLife International geschat op 1700 broedparen. Tussen 1996 en 2015 is de populatie met 76% in aantal afgenomen. Zelfs in beschermde gebieden nemen de populatie-aantallen af volgens tellingen die in november 2017 werden gepubliceerd door het DOC. De beroepsvisserij met kieuwnetten vormt een bedreiging in de zeegebieden waar de vogels foerageren. Mogelijk speelt ook klimaatverandering een rol.
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Sphenisciformes Familie
Pinguïns Genus
Megadyptes Species
Geeloogpinguïn