Witkruinkolibrie
Een soort van Microchera Wetenschappelijke naam : Microchera albocoronata Genus : Microchera
Witkruinkolibrie, Een soort van Microchera
Botanische naam: Microchera albocoronata
Genus: Microchera
Beschrijvingen
De basiskleur van de mannetjes is zwart met een opvallende rood/paars/bronskleurige weerschijn, heeft een opvallende stralend wit voorhoofd, en witte buitenste staartpennen. Het wijfje heeft een iriserend bronsgroene bovenkant, een vuilwitte onderkant, en vuilwitte buitenste staartpennen. Juvenielen zijn doffer gekleurd dan de wijfjes.
Grootte
7 cm
Voedingsgewoonten
De witkruinkolibrie voedt zich voornamelijk met nectar uit een verscheidenheid van felgekleurde, geurende kleine bloemen van bomen, struiken, en epifyten. Hij heeft een voorkeur voor de bloemen met nectar met het hoogste suikergehalte (die vaak rood en buisvormig zijn) en verdedigen deze tegen voedselconcurrenten. Zij likken wel 13 maal per seconde met hun lange, uitschuifbare tongen de nectar al zwevend uit de bloem, terwijl hun staartveren omhoog gebogen zijn. Soms hangen ze echter aan de bloem tijdens het voeden. Vele inheemse en gekweekte planten worden onder meer door deze vogels bestoven. De tong van de meeste bijen en vlinders is te kort voor diepe buisvormige bloemen en deze kunnen ze derhalve niet bestuiven. Witkruinkolibrie drinken ook suiker water uit speciale houders, of drinken uit vogelbadjes of fonteinen zwevend of zittend op de rand of als het water over de rand, maar ze blijven heel kort. De soort vangt ook kleine spinnen en insecten,vooral tijdens het broedseizoen omdat deze rijke bron van eiwitten belangrijk is voor de goede ontwikkeling van de jongen. Insecten worden vaak gevangen in de vlucht, weggeplukt van bladeren, takken, of spinnenwebben. Een vrouwtje met jongen kan wel zo'n 2000 insecten per dag vangen.
Habitat
Witkruinkolibries komen zeer lokaal voor in montane altijdgroene nevelwouden, waar ze meestal voedsel zoeken hoog in de boomkruinen, aan de woudrand of in de omliggende open bossen. Ze zijn meestal moeilijk om waar te nemen. De grootste populatiedichtheid heeft de witkruinkolibrie in het laaggebergte aan de Caraïbische zijde van de waterscheiding, waar ze broeden tussen de 300 en 800 meter hoog. Na het broedseizoen verspreiden ze zich over een groter gebied, de meeste in de richting van het laagland, maar gedeeltelijk ook naar grotere hoogten tot zo'n 1.400 meter.
Soort voeding
Nectivoor
Algemene Informatie
Distributie Gebied
De witkruinkolibrie heeft twee ondersoorten: M. albocoronata albocoronata komt voor in westelijk en centraal Panama zowel aan de Caraïbische als de Pacifische zijde van de waterscheiding. M. albocoronata parvirostris wordt waargenomen op de Caraïbische zijde van de waterscheiding tussen zuidelijk Honduras tot zuidelijk Costa Rica, en mogelijk westelijk Panama. Bij deze ondersoort is er minder wit op de buitenste staartpennen en is dit ook minder scherp afgegrensd.
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Apodiformes Familie
Kolibries Genus
Microchera Species
Witkruinkolibrie