Rotszwaluw
Een soort van Ptyonoprogne Wetenschappelijke naam : Ptyonoprogne rupestris Genus : Ptyonoprogne
Rotszwaluw, Een soort van Ptyonoprogne
Botanische naam: Ptyonoprogne rupestris
Genus: Ptyonoprogne
Beschrijvingen
Een volwassen rotszwaluw heeft een totale lichaamslengte van 13 tot 15 centimeter, een vleugelspanwijdte van 32 tot 34,5 centimeter en een gemiddeld gewicht van 23 gram. Het verenkleed is grauwbruin aan de rug- of bovenzijde en lichter gekleurd aan de onder- of buikzijde. De rotszwaluw is het lichtst op zijn borst en bovenste gedeelte van de buik. De onderzijde van de vleugels is bijna zwart, net als de onderzijde van de staartveren. Verder is de staart kort, vierkant en is niet-gevorkt. Op de staartveren zitten witte vlekken, met uitzondering van de binnenste en de buitenste staartpennen. De rotszwaluw heeft bruine ogen en een kleine zwarte snavel. De bruinroze poten zijn net als bij de meeste zwaluwsoorten weinig gespierd. Het uiterlijk is voor beide geslachten hetzelfde en biedt een doeltreffende camouflage wanneer de rotszwaluw op de rotsen zit. Juvenielen zijn te herkennen aan bruingele veerpunten op de kop, de onderzijde van de vleugels en de bovenzijde van de romp.
Grootte
15 cm
Kleuren
Bruin
Grijs
Wit
Voedingsgewoonten
De rotszwaluw jaagt op vliegen, mieren, kevers, spinnen en andere ongewervelden. Hij vangt meestal tot op grote hoogte vliegende insecten, maar pikt zijn prooi ook vanaf rotsen, de grond of de waterspiegel. In kliffen langs de zee waar veel golfslag is profiteert de rotszwaluw van de opvliegende insecten. In Spanje en Italië is waargenomen dat steenvliegen, schietmotten en schaatsenrijders die de rotszwaluw in en rond wateroppervlakten vangt een belangrijk deel van zijn dieet uitmaken. In de broedperiode jaagt de rotszwaluw in tegenstelling tot de meeste andere zwaluwsoorten vaak binnen zijn nestterritorium.
Habitat
De Euraziatische crag martin broedt in bergen van Iberia en het noordwesten van Afrika via Zuid-Europa, de Perzische Golf en de Himalaya tot het zuidwesten en noordoosten van China. Noordelijke populaties zijn migrerend, met Europese vogels die overwinteren in Noord-Afrika, Senegal, Ethiopië en de Nijlvallei, en Aziatische fokkers die naar Zuid-China, het Indiase subcontinent en het Midden-Oosten gaan. Sommige Europese vogels blijven ten noorden van de Middellandse Zee en gaan, net als martins in warmere gebieden zoals India, Turkije en Cyprus, na het broeden gewoon naar lager gelegen grond. Het broedgebied wordt begrensd door de 20 ° C (68 ° F) juli-isotherm en overwinteringsgebieden hebben een temperatuur van ongeveer 15 ° C (59 ° F) nodig om voldoende insectenvoer beschikbaar te hebben. Dit is een zeldzame soort op enige afstand ten noorden van de broedgebieden. Er zijn bijvoorbeeld slechts acht records uit het VK, geen uit Ierland, en het eerste record voor Zweden werd pas in 1996 gerapporteerd. Ten zuiden van zijn normale overwinteringsbereik is het als een zwerver in Gambia voorgekomen. Crag martins broeden op droge, warme en beschutte kliffen in bergachtige gebieden met rotsen en kloven. De typische hoogte is 2.000-2.700 m (6.600-8.900 ft) maar broeden vindt plaats tot 5.000 m (16.000 ft) in Centraal-Azië. De keuze van nestplaatsen van de Euraziatische rotszwaluw lijkt sterk op die van Savi's pipistrelle, Hypsugo savii; de vogel en de vleermuis broeden vaak op dezelfde locaties en hebben bijna identieke verspreidingsgebieden in Europa. In Zuid-Azië komen Europese Euraziatische vogels soms samen met kuddes van de schemerige rotszwaluw en rusten ze gezamenlijk op richels van kliffen of gebouwen.
Soort voeding
Insectivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
De rotszwaluw vliegt vaak dicht langs rotswanden en oude ruïnes en wordt ook soms in steden aangetroffen. In tegenstelling tot de meeste zwaluwsoorten vormen rotszwaluwen slechts kleine, losse groepen en broeden ze vaak solitair. In de winter komen vaak grotere groepen bij elkaar in roestplaatsen. De rotszwaluw verdedigt zijn broedgebied fel en is agressief naar veel andere vogelsoorten. Tegenover huiszwaluwen is hij vrij tolerant, waarschijnlijk omdat deze kolonievogels een eventuele bedreiging eerder zullen opmerken.
Distributie Gebied
Het verspreidingsgebied van de rotszwaluw beslaat het Iberisch Schiereiland, Noordwest-Afrika, Zuid-Europa, het westen van het Arabisch schiereiland, Klein-Azië, het Midden-Oosten, Iran, Zuid-Rusland, het noorden van Mongolië, de Himalaya en China. Tijdens het broedseizoen komt hij ook voor in Frankrijk, Zwitserland en de Balkan. De meeste rotszwaluwen zijn standvogels, maar sommige van de noordelijkste populaties zijn trekvogels. Europese populaties overwinteren in Noord-Afrika, Senegal, Ethiopië en de Nijlvallei; Aziatische populaties doen dit in Zuid-China, India en het Midden-Oosten. In zeldzame gevallen zijn 's zomers dwaalgasten buiten hun broedperiode in noordelijker gelegen gebieden aangetroffen, zoals Groot-Brittannië en Zweden. In Nederland werd in 2005 een eerste onbevestigde waarneming gedaan op Terschelling. Tussen 2006 en 2010 werden zes bevestigde waarnemingen gedaan in Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Limburg. In Gambia zijn ook dwaalgasten aangetroffen, honderden kilometers ten zuiden van het overwinteringsgebied.
Soort Status
In 2004 werd de Europese populatie van de rotszwaluw geschat op tussen de 360.000 en 1.100.000 exemplaren, inclusief 120.000 tot 370.000 broedpaartjes. Op basis hiervan bedraagt de wereldwijde populatie volgens een ruwe schatting 500.000 tot 5.000.000 exemplaren. Het aantal rotszwaluwen neemt jaarlijks toe, wat mogelijk te danken is aan het toenemende aantal gebouwen die gebruikt kunnen worden als nestlocaties. Om deze redenen staat deze zwaluw als 'niet bedreigd' (Least Concern) op de Rode Lijst van de IUCN.
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Zangvogels Familie
Zwaluwen Genus
Ptyonoprogne Species
Rotszwaluw