Kleine hoefijzerneus
Een soort van Rhinolophus Wetenschappelijke naam : Rhinolophus hipposideros Genus : Rhinolophus
Kleine hoefijzerneus, Een soort van Rhinolophus
Botanische naam: Rhinolophus hipposideros
Genus: Rhinolophus
Photo By F. C. Robiller / naturlichter.de , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
Deze soort is de kleinste hoefijzerneus van Europa, met ook de hoogste geluidsfrequentie (105 tot 117 kHz), waarmee de kleinste dieren gevonden en gevangen kunnen worden. Hij heeft een spanwijdte van 192 tot 254 millimeter, een lengte van 3,5 tot 4,5 centimeter en een gewicht van 4 tot 10 gram. De kleine hoefijzerneuzen in het westen van het verspreidingsgebied zijn kleiner dan die in het oosten. De zachte, pluizige vacht is zwart tot rookbruin, met een grijswitte onderzijde. Het gecompliceerde neusblad, de oren en de vleugelmembranen zijn licht grijsbruin.
Grootte
3.5 - 4.5 cm
Kleuren
Bruin
Grijs
Voedingsgewoonten
De kleine hoefijzerneus vliegt vrij snel, waarbij de vleugelslagen een fluisterend geluid maken. De hoefijzerneuzen hangen vrij in verblijven, zonder buren aan te raken. Ze overwinteren solitair, of in kleine groepjes in roestplaatsen. Omstreeks zonondergang vliegen ze uit. De hoefijzerneus jaagt in open bosland en in parken, bij bosjes en struiken, tot ongeveer 5 meter boven de grond. Zijn belangrijkste voedsel zijn insecten als kleine nachtvlinders, langpootmuggen en kevers, en spinnen. Hij pikt zijn voedsel van stenen en struikgewas af. Soms vangt hij zijn prooi ook in de lucht en op de grond. Er zijn aanwijzingen dat kleine hoefijzerneuzen soms worden gegeten door Europese otters.
Habitat
De mindere hoefijzervleermuis leeft in warmere streken aan de voet van de heuvels en in het hoogland, met name in bosgebieden of kalksteengebieden, waar hij in grotten rust. In de zomer is het bereik geregistreerd tot 1160 m boven zeeniveau en tot 2000 m in de winter, met de bekendste kweekruimte op 950 m. De soort is sedentair, met een gemiddelde beweging tussen zomer- en winterrustplaatsen tussen 5 en 10 kilometer, hoewel de langste geregistreerde afstand 153 kilometer is.
Soort voeding
Insectivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Distributie Gebied
De kleine hoefijzerneus komt in Zuid-Europa voor, van Wales via Zuid-Duitsland, Roemenië en Oekraïne, in Noordwest-Afrika en Azië van Israël en Turkije tot in Afghanistan en de Himalaya. Zuid-Limburg, Nederland, is de noordkant van zijn verspreidingsgebied. De hoefijzerneus komt voor in warme heuvelachtige streken, vooral in beboste karstgebieden. Kraamkamers en zomerverblijven bevinden zich in zolders, gebouwen, grotten en mijnen, het liefst met een open uitgang, maar hij kan door spleten kruipen, en overwintert in koele en vochtige grotten, mijnen en kelders. In Nederland werd hij voor het laatst in 1983 waargenomen. Hij staat er dan ook op de rode lijst. In Wallonië zijn er nog wel kolonies bekend.
Soort Status
Deze soort wordt in de Europese Unie beschermd onder de Habitatrichtlijn. Deze soort is ook opgenomen in de Berner Conventie en is specifiek het doelwit van de UNEP-EUROBATS-conventie. Verschillende nationale wetgeving beschermt deze soort en zijn leefgebieden ook in veel landen en regio's. Om het belang van het beschermen van deze soort op Europese schaal te benadrukken, werd deze soort door de pan-Europese NGO BatLife Europe geselecteerd als vleermuissoort van het jaar 2018-2019.
Photo By F. C. Robiller / naturlichter.de , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Zoogdieren Classificatie
Vleermuizen Familie
Hoefijzerneuzen Genus
Rhinolophus Species
Kleine hoefijzerneus