Magelhaenpinguïn
Een soort van Spheniscus Wetenschappelijke naam : Spheniscus magellanicus Genus : Spheniscus
Magelhaenpinguïn, Een soort van Spheniscus
Botanische naam: Spheniscus magellanicus
Genus: Spheniscus
Photo By Flints , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
De vogel is 70 tot 76 cm lang en weegt 4 tot 6 kg. Deze pinguïn lijkt sterk op de zwartvoetpinguïn (S. demersus) en de humboldtpinguïn (S. humboldti); het is een zwart en wit gekleurde zeevogel met een doorlopend band over buik en borst. De magelhaenpinguïn heeft op de bovenborst een dubbele band die de andere Spheniscus-soorten missen.
Grootte
76 cm
Nestlocatie
Hol
Voedingsgewoonten
Magelhaenpinguïns voeden zich in het water en jagen op inktvis, inktvis, krill en andere schaaldieren en nemen zeewater op met hun prooi. Hun zoutuitscheidende klier verwijdert het zout uit hun lichaam. Volwassen pinguïns kunnen regelmatig duiken tot een diepte van 20 tot 50 meter om prooi te zoeken. Tijdens het broedseizoen hebben mannetjes en vrouwtjes vergelijkbare foerageer- en duikpatronen en voedingssamenstelling, maar analyse van botweefsel suggereert dat diëten na het seizoen uiteenlopen wanneer beperkingen die worden opgelegd door het fokken van kuikens, worden verwijderd. Magelhaense pinguïns hebben geen ernstig tekort aan voedsel zoals de Galapagos-pinguïns, omdat ze een constante voedselvoorziening hebben aan de Atlantische kust van Zuid-Amerika. Door de aanwezigheid van het grote continentale plat in de Atlantische Oceaan foerageren Magelhaense pinguïns ver van hun broedkolonie. Kwallen, waaronder soorten in de geslachten Chrysaora en Cyanea, bleken actief gezochte voedselproducten te zijn, terwijl eerder werd gedacht dat ze slechts per ongeluk werden ingenomen. Soortgelijke voorkeuren werden gevonden bij de Adélie-pinguïn, de geeloogpinguïn en de kleine pinguïn.
Soort voeding
Piscivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
Deze pinguïns leven van kleine visjes die ver in zee in scholen voorkomen zoals bepaalde soorten ansjovis (Engraulis anchoita en E. ringens) verder schaaldieren. De prooigrootte ligt tussen 2,5 en 16 cm. Ze blijven boven het continentale plat, maar soms wel honderden kilometers van de broedplaatsen en zij duiken tientallen meters diep (tot 100 meter).
Distributie Gebied
De magelhaenpinguïns nestelen langs de kusten van zowel de Atlantische Oceaan als de Grote Oceaan van de Zuidkegel (Zuid-Amerika). Er zijn 66 locaties in Argentinië, 31 in Chili en 100 op de Falklandeilanden. Vogels van de Atlantische kusten verblijven buiten de broedtijd tot aan de kusten van Zuid-Brazilië, vogels van de Grote oceaan zwerven gemiddeld minder ver uit, maar dwaalgasten zijn tot aan de kust van El Salvador, het Antarctisch Schiereiland, Australië en Nieuw-Zeeland aangetroffen.
Soort Status
De grootte van de populatie werd in 2015 door BirdLife International geschat op 1,1 tot 1,6 miljoen broedparen en de populatie-aantallen nemen af. In 43 van de 66 Argentijnse broedkolonies werd een achteruitgang in de buurt van 30% over een periode van 10 jaar geconstateerd. De grootste bedreigingen voor deze zeevogels zijn de grootschalige beroepsvisserij en oliewinning op zee (en daarmee gepaard gaande olievervuiling) en klimaatverandering. Om deze redenen staat deze soort als gevoelig op de Rode Lijst van de IUCN.
Photo By Flints , used under CC-BY-SA-3.0 /Cropped and compressed from original
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Sphenisciformes Familie
Pinguïns Genus
Spheniscus Species
Magelhaenpinguïn