Sijs
Een soort van Spinus Wetenschappelijke naam : Spinus spinus Genus : Spinus
Sijs, Een soort van Spinus
Botanische naam: Spinus spinus
Genus: Spinus
Photo By Richard Webb , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original
Beschrijvingen
In de winter wordt de sijs regelmatig aangetroffen op vetbollen en netjes met pinda’s in de tuin. Sijzen opereren dan veelal in kleine groepjes, en gedragen zich enigszins als mezen: ondersteboven aan de vetbollen hangend. Ze zijn zo groot als een pimpelmees, maar veel duidelijker geelgroen gekleurd, vooral de volwassen mannetjes, die een zwarte kruin hebben. De vlucht is opvallend: gele vleugelstreep en gevorkte zwarte staart, met geel aan de zijden.
Grootte
12 cm
Levensverwachting
11 jaren
Voedingsgewoonten
De sijs zoekt voedsel op de mezenmanier, en hangt dikwijls ondersteboven. Hij slaapt soms ook zo. Hij eet zaden van naaldbomen, elzen, berken en andere bomen, knoppen en insecten.
Habitat
Het leefgebied is beboste gebieden op een bepaalde hoogte op een berghelling en ze hebben een zekere voorliefde voor vochtige gebieden. Naaldbossen, vooral sparren, hebben de voorkeur voor de fokkerij. Hij bouwt zijn nest in een boom en legt 2-6 eieren. Het Britse assortiment van deze eens lokale veredelaar is enorm uitgebreid door een toename van commerciële naaldboomplantages. De sijs broedt ook in gemengd bos; terwijl ze in de winter de voorkeur geven aan stoppels en gewassen en gebieden met bomen met zaden.
Soort voeding
Granivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Gedrag
In broedtijd naaldbossen met veel sparren, maar ook in gemengde bossen en parklandschap. In de winter vooral in elzen. In goede voedseljaren (veel sparrenkegels) broedt de sijs in maart en april; in slechte jaren later, tot in juni.Het nest is gemaakt van fijne takjes, mos en haar zit hoog in naaldhout en is moeilijk te vinden. De broedduur bedraagt 11 – 13 dagen. Het vrouwtje broedt alleen en wordt door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen, die na 13 – 15 dagen het nest verlaten. Twee broedsels per jaar. Het legsel bestaat gewoonlijk uit 4 – 5 eieren. Lichtblauw met zeer veel fijne roodbruine stipjes en streepjes en een enkel donker vlekje. Gemiddeld 16 x 12 mm.
Distributie Gebied
Het broedgebied bevindt zich door heel Europa en een groot stuk in West-Azië, maar ook in China en Japan. Vogels in het noorden van het broedgebied trekken 's winters naar het zuiden, tot in het uiterste noorden van Afrika en tot in Zuidoost-Azië. De sijs heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) uiterst gering. De grootte van de populatie wordt geschat op 31,9 tot 72,0 miljoen individuen, maar de trend is negatief, de aantallen lopen plaatselijk terug. Echter, het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de sijs als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.
Soort Status
De wereldbevolking van de siskin wordt geschat op tussen de 20 en 36 miljoen. De Europese bevolking wordt geschat op 2,7 tot 15 miljoen paren. Er lijkt geen grote afname van het aantal populaties te zijn en daarom heeft de IUCN hun staat van instandhouding vermeld als minst zorgwekkend. De sijs komt in bijlage II van de Berner Conventie voor als beschermde vogelsoort.
Photo By Richard Webb , used under CC-BY-SA-2.0 /Cropped and compressed from original