Carolinawinterkoning
Een soort van Thryothorus Wetenschappelijke naam : Thryothorus ludovicianus Genus : Thryothorus
Carolinawinterkoning, Een soort van Thryothorus
Botanische naam: Thryothorus ludovicianus
Genus: Thryothorus
Beschrijvingen
De carolinawinterkoning meet van kop tot puntje van de staart ongeveer 14 centimeter. Het is een vrij kleine, bruine vogel. Voor een klein vogeltje heeft het mannetje ervan een opvallend grote stem, die meestal drie tot vier maal 'liberty' roept afgesloten met 'tjoe'. Vaak zit er een paar bomen verder een concurrent waar een soort duet mee gezongen wordt. Het vrouwtje kan soms ook gehoord worden als ze antwoordt met een soort ratelend geluid. De vogel ondervindt soms last van broedparasitisme met name van de bruinkopkoevogel.
Grootte
13 - 14 cm
Nestlocatie
Holte
Nestgrootte
3 - 7 eieren
Incubatieperiode
1 - 3 broedsels
Aantal broedsels
12 - 16 days
Nestperiode
10 - 16 days
Voedingsgewoonten
Hun dieet bestaat uit ongewervelde dieren, zoals kevers, echte insecten, sprinkhanen, katydids, spinnen, mieren, bijen en wespen. Kleine hagedissen en boomkikkers vormen ook het vleesetende deel van hun dieet. Plantaardig materiaal, zoals vruchtvlees en verschillende zaden, vormt een klein percentage van hun dieet. In het noordelijke deel van hun verspreidingsgebied komen ze regelmatig vogelvoeders voor.
Habitat
Carolina-winterkoninkjes passen zich aan verschillende habitats aan. Natuurlijke habitats omvatten verschillende soorten bos, zoals hardhout van eiken en gemengde eiken-dennenbossen, essen- en iepenbossen, hickory-eikenbossen met een gezonde hoeveelheid verwarde ondergroei. De voorkeurshabitats zijn oeverbossen, borstelige randen, moerassen, overwoekerde landbouwgrond en voorstedelijke werven met een overvloed aan dikke struiken en bomen, en parken. Het heeft affiniteit met vervallen gebouwen en onverzorgde werven in door mensen aangelegde gebieden.
Soort voeding
Insectivoor
Mensen Vragen Vaak
Algemene Informatie
Distributie Gebied
De carolinawinterkoning komt voor in het oostelijk deel van Noord- en Midden-Amerika. Het is een algemene standvogel van gemengd bos met ondergroei of van buitenwijken met veel groen. De soort telt 10 ondersoorten: T. l. ludovicianus: zuidoostelijk Canada en de oostelijke Verenigde Staten. T. l. miamensis: Florida. T. l. nesophilus: Dog-eilanden nabij noordwestelijk Florida. T. l. burleighi: de eilanden nabij de Mississippikust. T. l. lomitensis: Texas en noordelijk Tamaulipas. T. l. oberholseri: zuidwestelijk Texas en noordelijk Mexico. T. l. berlandieri: oostelijk Coahuila de Zaragoza, Nuevo León en zuidwestelijk Tamaulipas. T. l. tropicalis: oostelijk San Luis Potosí en zuidelijk Tamaulipas. T. l. albinucha: zuidoostelijk Mexico, noordelijk Belize en noordelijk Guatemala. T. l. subfulvus: Guatemala en Nicaragua.
Soort Status
De vogel heeft vaak te lijden door strenge winters, maar door de geleidelijke opwarming door het broeikaseffect, breidt het verspreidingsgebied zich uit naar het noorden. Er is dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat de soort in aantal achteruit gaat, daarom staat de carolinawinterkoning als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.
Scientific Classification
Phylum
Chordadieren Klasse
Vogels Classificatie
Zangvogels Familie
Winterkoningen Genus
Thryothorus Species
Carolinawinterkoning