Waar komt de grote hoefijzerneus meestal voor

Weilanden, bladverliezende gematigde bossen, mediterraan en submediterraan struikgewas en bossen zijn veelvoorkomende foerageerhabitats voor deze soort. In noordelijke delen van zijn verspreidingsgebied gebruikt het hoefijzer warme ondergrondse locaties, zowel natuurlijke als kunstmatige, als zomerverblijven en zolders. Waar de soort gebouwen bezet, zijn de nabijheid van goede foerageergebieden en ondergrondse locaties voor verdoving in verschillende perioden van het jaar en voor winterslaap, evenals de eigen kenmerken van het gebouw belangrijk. Hoefijzerneuzen overwinteren tijdens de winter in koude ondergrondse plaatsen. De vleermuizen hebben een bepaalde temperatuur- en luchtvochtigheidsgrens nodig, maar dit kan variëren met leeftijd, geslacht en conditie. Hoefijzerneuzen zijn het hele jaar actief in de zuidelijke delen van hun verspreidingsgebied. Hoefijzerneuzen leggen gewoonlijk afstanden af van 20-30 km tussen winter- en zomerverblijfplaatsen, met als langste geregistreerde afstand 180 km. Hoefijzerneuzen leven ook in bergbossen tussen de bergen en valleien van de Himalaya in Zuid-Azië en slapen in grotten, oude tempels, oude en verwoeste gebouwen in strakke clusters.